Eiwitonderzoek

Wageningen UR wil samen met het NIZO een nieuw centrum voor eiwitonderzoek oprichten, PROTIN geheten, dat in januari 2012 uit de startblokken moet komen. Dit najaar leggen de partners de laatste hand aan het businessplan.

“Door PROTIN stellen we onze expertise van eiwitten beter beschikbaar en verwachten we flexibeler te kunnen reageren op de marktvraag naar fundamenteel en toegepast eiwitonderzoek”, zegt Petra Caessens, coördinator van het initiatief en beoogd directeur van PROTIN (samentrekking van ‘proteïne’ en ‘innovatie’). Caessens is nu manager van het Centre for Advanced Technology Agrofood (CAT-AgroFood) in Wageningen. Ze verwacht dat de krachtenbundeling het vraaggestuurd fundamenteel onderzoek zal versnellen, net zoals bij de samenwerking tussen Wageningen en Groningen in koolhydraten, het Carbohydrate Competence Centre (CCC). PROTIN richt zich daarnaast ook op bilateraal contractonderzoek, eventueel trouble shooting bij processen en consultancy, zoals deskresearch voor het beantwoorden van vragen over wet- en regelgeving.

PROTIN zal aan de ene kant een nauwe link hebben met het vraaggestuurde fundamentele eiwit-gerelateerde onderzoek van het Top Instituut Food & Nutrition, en aan de andere kant nauw betrokken zal zijn bij het onderzoeksprogramma Food Nutrition Delta voor het MKB. Caessens: “We willen niet het wiel opnieuw uitvinden, maar helpen om kennis sneller te valoriseren, vooral in de laatste fase van het traject van fundamenteel onderzoek, via contractonderzoek, naar toepassing. We bouwen voort op onze bestaande kennis. De expertise van PROTIN zal dus niet nieuw zijn, maar wel het businessmodel. We willen ook met andere kennisinstellingen samenwerken, zodat we over alle relevante eiwitkennis kunnen beschikken en met een multidisciplinaire aanpak goed onderzoek kunnen doen. PROTIN zal niet zelf onderzoekers aanstellen, maar projecten opzetten waar onderzoekers van verschillende instellingen aan werken. Zo zijn we met de Rijksuniversiteit Groningen in gesprek om hun fundamentele eiwitonderzoek te koppelen aan de praktijkvragen die bij PROTIN binnenkomen.”