Henk Kamp blijkt een geheel eigen, politieke, draai te hebben gegeven aan de verkiezing van de nationale innovatie-iconen. Om recht te doen aan de verschillende soorten projecten, stelde de jury onder leiding van Hans Wijers voor iconen te benoemen in drie categorieën: R&D doorbraaktechnologie, Industriële innovatie en Uitvinder, te weten: Hans Clevers (stamcellen), Hein Kruyt (hybride aardappelen uit zaad) en Gijsbert van de Wijdeven (Bioneedle). Het kabinet nam dit juryadvies over, maar besloot in de categorie R&D niet één, maar twee iconen te benoemen, naast dat van Hans Clevers het project van QuTech van Leo Kouwenhoven (TUD). De jury had QuTech op de lijst voor volgend jaar gezet, omdat het project van Clevers al een stap dichter bij de markt staat.
Kamp schrijft in een brief aan de Kamer dat ook fundamentele doorbraakprojecten met grote wetenschappelijke uitstraling en op termijn revolutionaire toepassingen iconisch zijn voor Nederland. “Vanwege de mogelijkheden om onder Nederlands voorzitterschap in 2016 een grootschalig Europees ‘Quantum flagship’ programma te lanceren, heeft het kabinet besloten QuTech nu al de icoonstatus te geven.” Kamp passeert hiermee de jury, in een poging een groot hightech project zichtbaar te maken. Dat houdt een risico in, want het project van Kouwenhoven heeft nog vele jaren te gaan naar de markt, als het al zover komt. QuTech wordt nu de love baby van Kamp, want als icoon krijgt Kouwenhoven de minister als een van zijn persoonlijke ambassadeurs. Vorig jaar zette de minister de onderzoeker ook al uitgebreid in het zonnetje bij de ondertekening van de roadmap HTSM en de toekenning van een grote subsidie aan QuTech. Een mooi voorbeeld van het Mattheüs effect: wie heeft zal gegeven worden. Kouwenhoven vaart er wel bij.
Kamp heeft de iconen hard nodig want het innovatievermogen van de industrie loopt onverminderd terug. Het aantal totaal nieuwe producten en diensten, die Nederlandse bedrijven hebben geïntroduceerd, is afgelopen jaar met 6 procent gedaald. Het aantal verbeterde producten en diensten daalde 4 procent en staat op het laagste peil sinds het begin van de meting van de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor in 2006. De haperende Duitse economie, de bijgestelde verwachtingen van het IMF, het Midden-Oosten, en dalende beurskoersen vergroten de twijfel bij bedrijven om te gaan innoveren. Dit bedreigt de concurrentiepositie en belemmert de Nederlandse economie.