Nederland staat voor de uitdaging om zijn publieke uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling te verhogen. Dat staat te lezen in ‘Challenges to Member States’ Investment Environments’, een van de documenten waarin de Europese Commissie commentaar geeft op de economische gang van zaken in de EU en de individuele lidstaten.
De Nederlandse publieke R&D-uitgaven zijn relatief laag en dalen de komende jaren nog verder, terwijl de private R&D-uitgaven stabiel maar laag blijven. In 2014 gaven de EU-lidstaten gemiddeld 2,03 procent van hun bruto binnenlands product (bnp) uit aan R&D. Nederland bleef steken op 1,97 procent en komt hiermee op de tiende plaats na Finland (3,17 procent), Zweden, Denemarken, Oostenrijk, Duitsland, België, Slovenië, Frankrijk en Tsjechië (2 procent), maar nog voor het Verenigd Koninkrijk (1,72 procent). In 2004 deelde Nederland met België nog de zevende plaats. Vorig jaar gaf Nederland in totaal 13 miljard euro aan R&D uit, 47 procent meer dan in 2004.
In de EU nam het bedrijfsleven in 2014 64 procent van de R&D-uitgaven voor zijn rekening. In Nederland was dat 56 procent. Slovenië (77 procent), Ierland, Hongarije, Oostenrijk en België (71 procent) gingen in deze aan kop.