Maaike Verbree, oud-medewerker van het Rathenau Instituut, heeft in haar promotieonderzoek aan de VU twee belangrijke factoren gevonden die een positieve invloed hebben op de prestaties van onderzoeksgroepen: leiderschap en netwerken. Leiderschap is cruciaal voor topprestaties. Academische leiders geven het voorbeeld door hun sterke betrokkenheid bij het onderzoek en door het bepalen van de kwaliteitsnormen. Bij het netwerkmanagement gaat het om de manier waarop academische leiders hun groep positioneren in de wetenschappelijke en maatschappelijke omgeving en hoe ze reageren op mogelijkheden en beperkingen in die omgeving. Het netwerken is belangrijk voor het krijgen van onderzoeksfinanciering uit uiteenlopende bronnen en zeker voor competitieve financiering. Het vergroot de autonomie van de groep en het vergroot het aantal promovendi. Bovendien leidt netwerken tot zichtbaarheid en reputatie, bijvoorbeeld op congressen en in commissies.
Volgens Verbree lijkt ook de maatschappelijke output afhankelijk te zijn van het netwerken. De manier waarop onderzoeksleiders inspelen op vereisten en prikkels van onderzoekfinanciers is bepalend voor hun productie van maatschappelijke output.